Het is een onderzoek met behulp van een endoscoop (een flexibele buis) om letsels, beperkt tot het slijmvlies, te verwijderen. Vroeger werden dergelijke letsels operatief verwijderd. Met deze nieuwe techniek kunnen de letsels zonder litteken en zonder operatie, met een kortere hospitalisatieduur, veilig verwijderd worden.
Het betreft hier meestal letsels, die (indien onbehandeld) kwaadaardig kunnen worden of reeds oppervlakkig kwaadaardig zijn, maar nog niet dieper ingegroeid zijn dan het slijmvlies. Soms zal vooraf een echo-endoscopisch onderzoek uitgevoerd worden om de diepte te bevestigen.
De ingreep gebeurt via de mond (voor letsels in de slokdarm, maag of twaalfvingerige darm) of via de aars (voor letsels in de dikke darm).
Op de kamer wordt een infuus geplaatst en zal worden gevraagd om uw bril /contactlenzen en tandprothese te verwijderen.
Er zal een patiëntenschort klaarliggen om aan te trekken.
Aan de vrouwelijke patiënten zal worden gevraagd om hun beha uit te doen.
U moet minstens 6 uur voor het onderzoek nuchter zijn. Dit wil zeggen niet eten, drinken of roken.
Zit het letsel in de dikke darm dan moet die eerst schoongespoeld worden hetzij door een specifieke volledige darmvoorbereiding, hetzij door een voorafgaand lavement via de aars (zie voorbereiding voor een darmonderzoek)
Met behulp van een dunne naald spuit de arts vloeistof onder de plaats waar zich de afwijking bevindt.
Hierdoor ontstaat een bolletje. Dit bolletje wordt omhoog gezogen met behulp van een doorzichtig kapje aan het uiteinde van de endoscoop. Vervolgens legt de arts met een stroomdraad een lus om het bolletje en trekt de lus zachtjes aan. Door de stroomdraad wordt nu stroom geleid. Hierdoor wordt het bolletje losgebrand van de onderliggende laag. Dit wordt soms enkele malen herhaald bij grotere letsels.
De duur van het onderzoek bedraagt gemiddeld 30 - 60 minuten.
Het letsel wordt bewaard en verstuurd naar het labo voor microscopisch onderzoek.
Bloeding: tijdens de behandeling kan een bloedvaatje geraakt worden. Hierdoor kan een bloeding ontstaan. Dat gebeurt in gemiddeld 10 procent van de gevallen. In dat geval wordt deze bloeding onmiddellijk behandeld zodat het bloedverlies beperkt blijft. Laattijdige bloeding vallen voor in ongeveer 5 tot 10 procent van de ingrepen.