De lever is een groot orgaan dat zich situeert aan de rechterkant van het lichaam, aan de bovenkant van je buik. In dit orgaan kan er kanker ontstaan. Leverkanker, ook wel hepatocellulair carcinoom (HCC) genoemd, komt voor wanneer normale cellen in de lever veranderen in abnormale cellen die gaan groeien. Bij HCC is de tumor ontstaan in de lever. Dit is niet hetzelfde als een uitzaaiing in de lever die voortkomt van een kanker ergens anders in het lichaam (bvb.: darmkanker met uitzaaiingen in de lever, borstkanker met uitzaaiingen in de lever, enz.).
Leverkanker komt vaak voor bij patiënten die reeds een lange tijd een andere leverziekte hebben zoals levercirrose, chronische hepatitis B, enz.
Leverkanker op zich geeft geen of weinig symptomen. Daarom wordt leverkanker soms pas in een laat stadium ontdekt. Als er toch klachten ontstaan zijn deze afhankelijk van de plaats, de grootte en het aantal gezwellen op de lever. Mogelijke klachten bij leverkanker zijn:
Vaak zijn er wel symptomen van een onderliggende leverziekte zoals levercirrose (link naar webpagina levercirrose). Dan kunnen patiënten bijvoorbeeld last hebben van geelzucht, een opgezwollen buik, enz.
Leverkanker ontstaat vaak als gevolg van een chronische leverziekte. Belangrijke risicofactoren voor het ontwikkelen van leverkanker zijn:
Een bloedonderzoek is meestal de eerste stap om te bepalen of er sprake is van leverkanker of niet. Ook kunnen bepaalde levertesten afgenomen worden om de functie van de lever op te volgen.
Een specifieke bloedtest die wordt afgenomen bij het opsporen van leverkanker is het alfa-fotoproteïne. Dit is een zogenaamde ‘tumormarker’. Tumormarkers zijn speciale eiwitten die door een tumor worden aangemaakt. Een verhoogde tumormarker in het bloed geeft een eerste teken dat er mogelijk sprake kan zijn van kanker. Echter, tumormarkers zijn soms ‘vals verhoogd’ of ‘vals verlaagd’. ‘Vals verhoogd’ betekent dat de test verhoogd is, maar er geen sprake is van een tumor. ‘Vals verlaagd’ betekent dat de test normaal is, maar er toch een gezwel is.
Om een beeld te krijgen waar de levertumor zich precies situeert, hoe groot hij is en hoeveel levertumoren er zijn, worden er beelden gemaakt. Dit kan aan de hand van een echografie, CT-scan, MRI-scan, PET-scan; enz.
Ondanks het feit dat de diagnose meestal kan gesteld worden op basis van bloedtesten en beeldvorming, is een biopsie soms nodig bij patiënten waarbij geen voorgaande leverziektes werden gezien (bvb.: nog geen levercirrose wanneer men de diagnose leverkanker krijgt, geen chronische hepatitis B, enz.). Een biopsie kan ook nodig zijn wanneer men op de beeldvorming een plekje ziet waarvan men niet zeker is dat het kwaadaardig kan zijn.
Er bestaan verschillende soorten leverbiopsie:
Na de biopsie gaan de stukjes weefsel naar het labo om verder onderzocht te worden. De uitslag hiervan krijgt u op de volgende consultatie die kort nadien gepland wordt.
Leverkanker kan behandeld worden op verschillende manier. De behandeling hangt af van het stadium waarin de kanker zit en in welke staat je lever was voor de leverkanker. Ook de algemene gezondheid en conditie van de patiënt zijn belangrijk om te bepalen welke behadeling hij of zij krijgt.
Leverkanker kan soms behandeld worden door middel van een operatie. Hierbij wordt het stukje weg gesneden van de lever waarop het kankergezwel zit. Dit kan ook al gebeuren tijdens een kijkoperatie.
Een levertransplantatie is een operatie waarbij een chirurg je oude lever vervangt door een nieuwe, gezonde lever van een andere persoon. Hiervoor stuurt AZ Delta patiënten door naar UZ Leuven of UZ Gent. De onderzoeken die vooraf gaan aan een transplantatie kunnen wel in AZ Delta gebeuren. De resultaten hiervan worden dan doorgestuurd naar het ziekenhuis waar je zal getransplanteerd worden.
Of een patiënt met leverkanker in aanmerking komt voor levertransplantatie is afhankelijk van het aantal plekken op de lever, de grootte en de algemene conditie van de patiênt.
Na de transplantatie kan er afwisselend terug op consultatie gekomen worden in AZ Delta en in het ziekenhuis waar u getransplanteerd bent.
Na een transplantatie moet men levenslang medicatie innemen om de weerstand te onderdrukken. De nieuwe lever wordt gezien als iets ‘vreemds’ in het lichaam en je lichaam zou kunnen vechten tegen dit nieuw orgaan. Deze medicatie zal ervoor zorgen dat het eigen lichaam niet zal gaan vechten tegen de nieuwe lever en het nieuwe orgaan wordt hierdoor niet aangetast.
Ablatie is een procedure waarbij de kankercellen worden gedood door middel van warmte, via microgolven of radiofrequentie. Er kan op verschillende manieren ablatie worden toegepast: via een punctie of via een kijkoperatie.
Blokkeren van de bloedvoorziening van de tumor
Gespecialiseerde artsen kunnen een procedure doen die ‘embolisatie’ heet van de ader die de kankercellen voorziet van bloed. Dit zorgt ervoor dat de kanker stopt met groeien doordat het geen bloed meer krijgt. Soms wordt ‘embolisatie’ gecombineerd met het plaatselijk toedienen van chemotherapie (chemoembolisatie) of met radiotherapie (radioembolisatie).
Chemotherapie is een verzamelnaam voor medicatie die kankercellen doodt of hen doet stoppen met groeien.
Dit is medicatie die artsen gebruiken om samen te werken met de lichaamseigen weerstand waardoor het de kanker doet stoppen met groeien.
Een palliatieve behandeling bestaat erin om de ziekte zoveel mogelijk af te remmen en de klachten te verminderen. Genezing is dan vaak niet meer mogelijk.
Dagelijks bereikbaar van 08:15 - 16:45 (uitgezonderd woensdag tot 12:00)