Hepatitis C is een infectieziekte die de lever aantast en wordt veroorzaakt door het hepatitis C-virus (HCV). De infectie verspreidt zich voornamelijk via bloedcontact, zoals het delen van naalden bij drugsgebruik, bloedtransfusies (vooral vóór 1992), onhygiënische tatoeage- of piercingpraktijken, en in zeldzame gevallen door onbeschermd seksueel contact of van moeder op kind tijdens de geboorte.
Hepatitis C kan in zowel een acute als een chronische vorm voorkomen. De acute fase vindt plaats binnen de eerste zes maanden na blootstelling aan het virus en heeft vaak weinig tot geen symptomen. Wanneer het virus niet vanzelf uit het lichaam verdwijnt, kan de infectie chronisch worden. Chronische hepatitis C is ernstiger, omdat het jaren of zelfs decennia kan duren zonder merkbare klachten, terwijl de lever langzaam beschadigd raakt. Dit kan leiden tot ernstige complicaties zoals levercirrose, leverfalen, of leverkanker.
In tegenstelling tot hepatitis A en B, bestaat er geen vaccin tegen hepatitis C. Behandeling is echter mogelijk en omvat antivirale medicijnen die in de meeste gevallen het virus kunnen elimineren. Vroege diagnose en behandeling zijn cruciaal om verdere leverschade te voorkomen en de kans op complicaties te verminderen. Regelmatige monitoring en levensstijlveranderingen, zoals het vermijden van alcohol en een gezond dieet, kunnen ook bijdragen aan een betere levergezondheid bij mensen met hepatitis C.
De meeste patiënten die besmet zijn met het hepatitis C virus hebben geen symptomen.
Als er dan toch symptomen zijn dan zijn het vaak de volgende:
In 80% van de gevallen treedt er na de besmetting een chronische infectie op. Dit betekent dat het virus niet van zelf weg gaat uit je lichaam. Wanneer je zo’n chronische infectie hebt kan die littekenweefsel en eventueel levercirrose (link naar webpagina AZ Delta levercirrose) veroorzaken. Patiënten die levercirrose hebben, hebben ook meer kans op leverkanker.
In zeldzame gevallen worden andere organen buiten de lever ook aangetast, bvb: de bloedvaten, de nieren, enz.
Je kan het virus krijgen als jouw bloed in contact komt met het bloed van iemand anders die besmet is met het hepatitis C virus:
Sommige mensen weten niet hoe ze geïnfecteerd geraakt zijn met het hepatitis C virus.
Na het doormaken van een hepatitis C infectie ben je niet immuun. Dit betekent dat je opnieuw kan besmet worden als je terug in contact komt met het virus.
Via het bloedonderzoek kunnen de volgende zaken bepaald worden:
Bij een bloedonderzoek wordt een buisje bloed afgenomen uit een ader aan de binnenkant van de arm, meestal in de plooi van de elleboog. Om deze ader goed te kunnen zien en voelen wordt een stuwbandje strak om de bovenarm getrokken. In de ader wordt geprikt met een naald waardoor het bloed in het buisje wordt gezogen. De naald wordt maar één keer gebruikt en daarna vernietigd.
De fibroscan is een onderzoek waarbij de stijfheid van de lever wordt gemeten. Hoe meer littekenweefsel, hoe stijver de lever.
Een fibroscan is een onderzoek waarbij men een soort echokop plaatst tussen de ribben aan de rechterkant van het lichaam (plaats waar de lever zich situeert). Er worden kleine schokgolfjes naar de lever gestuurd. Het onderzoek duurt ongeveer 10 minuten en doet geen pijn.
Er wordt een echografie genomen van je buik (echo abdomen). Op die manier kunnen we kijken naar de organen binnenin je lichaam, en dus ook naar je lever. Bij patiënten die levercirrose (link naar webpagina AZ Delta levercirrose) hebben door een hepatitis C infectie is een echografie iedere 6 maanden nodig voor het vroegtijdig opsporen van leverkanker.
Bij een echografie van je buik wordt er een gel op je buik gesmeerd en met een echokop op je buik gewreven. Dit onderzoek duurt ongeveer 10 minuten en doet geen pijn.
De meeste patiënten met hepatitis C hebben geen leverbiopsie nodig. Deze wordt enkel gedaan wanneer er een vermoeden is van een mogelijk andere onderliggende leveraandoening. Er bestaan twee soorten leverbiopsie:
Na deze beide biopsies gaan de stukjes weefsel naar het labo om verder onderzocht te worden. De uitslag hiervan krijgt u op de volgende consultatie die kort nadien gepland wordt.
Er bestaat medicatie om het hepatitis C virus uit het lichaam te verwijderen (Maviret®, Epclusa®, Zepatier®, Vosevi®). Het zijn pilletjes die éénmaal per dag moeten ingenomen worden (1 pil of 3 pillen) voor 8, 12 of 16 weken. De duur van de behandeling is afhankelijk van welk type u heeft en of er reeds wat littekenweefsel aanwezig is op de lever. De kans dat je genezen bent na een behandeling met deze medicatie is ongeveer 95%.
Deze medicatie kan enkel besteld worden door een erkend leverarts.
Deze medicatie is voor iedereen die besmet is met het hepatitis C virus terug betaald sinds 1 januari 2019.
Tijdens het innemen van deze medicatie kan het zijn dat de dosis van sommige andere medicaties moet worden aangepast of dat bepaalde medicatie even moet worden gestopt. Daarom is het belangrijk dat u op de raadpleging met uw behandelende leverarts een lijst meebrengt met alle medicatie op die je thuis inneemt. U vindt hierover meer informatie op https://www.hep-druginteractions.org/.
Na het doormaken en na het behandelen van een hepatitis C infectie ben je niet immuun. Dit betekent dat je opnieuw kan besmet worden als je opnieuw in contact komt met het virus.
Wanneer je besmet bent met hepatitis C virus is het belangrijk om andere factoren die ook schade aan de lever toebrengen te vermijden. Bijvoorbeeld: geen overmatig gebruik van alcohol, overgewicht vermijden, enz.
Je kan de volgende maatregelen in acht nemen om een besmetting met het hepatitis C virus te voorkomen, of wanneer je reeds besmet bent, anderen te beschermen:
Bij gewoon sociaal contact wordt het virus niet over gedragen. Het is dus veilig om iemand die besmet is met het hepatitis C virus een kus of hand te geven, voedsel en drank te delen, enz.
Dagelijks bereikbaar van 08:30 - 17:00 (uitgezonderd woensdag)