Gastro-enteritis (GE) is een ontsteking van zowel de maag- als de darmwand, meestal veroorzaakt door een virus, bacterie of parasiet. In de volksmond wordt dit vaak buikgriep of een maag- en darminfectie genoemd. Symptomen zijn onder andere diarree, misselijkheid, braken, buikkrampen en soms koorts. De aandoening is vaak kortdurend, maar kan soms hevig zijn en tot uitdroging leiden, vooral bij kinderen en ouderen.
Meestal is een virus de verwekker van een maag-en darminfectie, men spreekt dan over een virale infectie. Een virale buikgriep is erg besmettelijk en komt vaak voor in epidemieën, voornamelijk tussen oktober en mei.
Gastro-enteritis kan ook veroorzaakt worden door bacteriën, maar dit komt minder frequent voor. De bacterie vormt ‘sporen’ die langdurig kunnen overleven en bestand zijn tegen hitte, bevriezing, droogte, alcohol en huishoudschoonmaakmiddelen.
Ten slotte kan de infectie ook veroorzaakt worden door parasieten.
De diagnose kan gesteld worden op basis van het verhaal van de patiënt (de anamnese) en een lichamelijk onderzoek.
Aanvullend wordt meestal een bloedonderzoek verricht om onder andere tekenen van uitdroging of elektrolytenstoornissen op te sporen.
Een stoelgangstaal wordt op kweek gezet om een bacteriële infectie na te gaan. Als er een bacterie wordt gekweekt, kan er gericht behandeld worden met antibiotica (indien nodig). Het is ook mogelijk om het stoelgangstaal te testen op de meest voorkomende virussen, hoewel dit in praktijk meestal niet wordt gedaan bij volwassen. Verder is het ook mogelijk om het stoelgangstaal onder de microscoop na te kijken op de aanwezigheid van parasieten.
Meestal volstaat het om ‘uit te zieken’ en voldoende rust te nemen. Indien je veel vocht verliest door het braken en de diarree kan dit aanleiding geven tot uitdroging (dehydratatie). In dit geval is het nodig om extra vocht te krijgen via een infuus. Bovendien wordt vaak medicatie gegeven om de symptomen te verlichten zoals koortswerende middelen, medicatie tegen de misselijkheid en/of diarree. Antibiotica wordt soms toegediend wanneer het om een bacteriële infectie gaat.